Wil je met jouw organisatie bijdragen aan de circulaire economie? Dan is de R-ladder een waardevolle tool. Circulariteitsstrategieën die hoger op de ladder staan besparen meer grondstoffen. Daardoor voorkom je grote druk op het milieu door te veel grondstoffengebruik.
Er zijn R-ladders met 6 of 10 treden, maar in deze blog bespreken we de R-ladder met 8 treden. Hierbij is R0 de hoogste stap en R8 de laagste. Lees op deze pagina uit welke strategieën de R-ladder bestaat en hoe je de ladder gebruikt om meer circulair in te kopen.
In deze stap zie je letterlijk af van de inkoop van een product of grondstof. Door iets niet in te kopen bespaar je de meeste materialen en win je geen nieuwe grondstoffen.
Voorbeeld: Ervoor kiezen om producten in te kopen waarbij geen piepschuim of plastic meer gebruikt wordt in verpakkingsmaterialen. Door deze materialen niet meer in te kopen, voorkom je onnodig grondstoffenverbruik en afvalproductie.
Bij Rethink gebruik je producten intensiever door ze te delen of multifunctioneel te maken. Net als bij Refuse zijn innovatie, kennis en bewustzijn belangrijk bij deze strategie. Door anders te kijken naar je productieketen en de toepassing van je product, vind je innovatieve oplossingen waardoor het product intensiever gebruikt kan worden.
Voorbeeld: Deelplatformen voor vervoersmiddelen zoals auto’s zijn een goed voorbeeld. Zo kunnen meerdere mensen gebruikmaken van één product. Ook gereedschap wordt steeds vaker gedeeld op platforms en er zijn kledingmerken waar je kleding kunt leasen in plaats van je de kleding koopt.
Reduce is de strategie waarbij we minder materialen gebruiken en minder grondstoffen uit de aarde halen. Zo kun je producten efficiënter fabriceren of in het gebruik efficiënter maken.
Voorbeeld: ‘Light as a service’ is een voorbeeld van reduce. Hierbij betaalt de klant alleen voor het licht aan de fabrikant, terwijl de fabrikant eigenaar blijft van de lamp (en soms óók van de elektriciteitsrekening). Zo wordt de fabrikant beloond als een lamp langer meegaat of zuiniger werkt.
Reuse draait om het hergebruik van producten – door jezelf of door iemand anders. Je zou hier ook nog de R van ‘redistribute’ kunnen meerekenen. Dit staat voor het delen en herverdelen van oude producten. Door hergebruik wordt de levensduur van bestaande producten langer.
Voorbeeld: Tweedehands kleding is een voorbeeld van reuse. Of denk aan bezorgrestaurants die maaltijdbakjes na gebruik door de klant weer innemen, in plaats van ze weg te gooien.
Repareer een defect product of kapot onderdeel, zodat je het product kunt blijven gebruiken voor het oorspronkelijke doel. Net als bij reuse gaat een product hierdoor langer mee.
Voorbeeld: Veel elektronicawinkels hebben een afdeling waar apparaten of onderdelen worden gerepareerd, zodat de eigenaar het product kan blijven gebruiken. Ook hebben sommige gemeenten een Repair Café waar mensen samen spullen kunnen repareren.
Bij remanufacture gebruik je onderdelen van een afgedankt product in een nieuw product met dezelfde functie. Je checkt onderdelen en vervangt of reinigt ze waar nodig, zodat je ze weer opnieuw kunt gebruiken. Refurbishen is de strategie waarbij je een oud product opknapt of moderniseert. Met de strategie van refurbish en remanufacture maak je van iets ouds weer iets nieuws: je knapt een product of grondstof op en vernieuwt het als het niet meer voldoet aan de oude wensen.
Voorbeeld: Refurbishen komt veel voor bij telefoons en tablets. Een apparaat wordt dan vanwege een defect teruggestuurd, waarna een onderdeel wordt vervangen. Vervolgens wordt het apparaat verkocht aan een andere consument. Zo besparen de producent én de consument veel CO2 en grondstoffen. Voor het refurbishen en remanufacturen bestaan ook diverse specialistische bedrijven.
Bij repurpose gebruik je een product of grondstof voor een product met een andere functie. Het doel van je product verandert dus. Hierbij krijgt een product na de verwerking dezelfde of een nog betere kwaliteit dan eerst. Zo kan een onbruikbaar product verwerkt worden zodat het een product wordt met meer waarde dan het had.
Voorbeeld: Een voorbeeld van repurposing zijn meubelmakers die hout van bouwplaatsen gebruiken om tafels te maken.
Bij recyclen gaat het erom dat je materialen verwerkt tot grondstoffen met dezelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige) kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstof had. Recycling is een lage strategie op de ladder omdat het vaak nog veel energie kost, het scheiden van materialen mis kan gaan en de kwaliteit van grondstoffen soms achteruit gaat.
Voorbeeld: De gemeente Amsterdam maakt veel gebruik van wormenhotels. Wormen maken van gft-afval compost. Dit kunnen buurtbewoners weer gebruiken voor de planten in huis, tuin of op het balkon. Denk ook aan plastic afval, dat wordt omgesmolten tot bloempotten of bermpaaltjes.
De strategie van recover gaat over het terugwinnen van energie uit materialen. Idealiter is het verbranden van materialen bij zo min mogelijk producten nodig, maar door de energieterugwinning is deze strategie toch nog een beetje van waarde.
Voorbeeld: De afvalenergiecentrale in Dordrecht verbrandt reststromen. Hierbij komt warmte vrij die wordt gebruikt om huizen op te warmen en om elektriciteit op te wekken.
In een lineaire economie zijn er steeds nieuwe grondstoffen nodig en stapelt het afval zich op. In een circulaire economie zorgen we ervoor dat producten en materialen hun waarde behouden en als iets toch ‘afval’ wordt, gebruiken we dat als grondstof voor nieuwe producten. Op deze manier blijven producten en materialen circuleren in de kringloop.
In de lineaire economie focussen organisaties meestal op strategieën onderaan de R-ladder. Vaak is dat ‘recover’ of recyclen. Deze strategieën hebben zeker nut, maar afhankelijk van de betreffende productgroep kan een meer impactvolle strategie mogelijk zijn. Hoe hoger jouw organisatie op de ladder komt, hoe kleiner je milieu-impact in ieder geval is.
Kijk als inkoper dus hoe je stap voor stap hoger op de R-ladder komt, bij voorkeur gezamenlijk met je leveranciers. Zo word je samen circulair(der).
Veel sectoren maken de omslag naar de circulaire economie. Denk bijvoorbeeld aan de meubelsector. Als de stoel afgeschreven is, kun je deze naar de vuilstort brengen. Dan wordt hij verbrand en zo levert de stoel nog wat energie op.
Maar het is natuurlijk meer circulair om het hout van de stoel te hergebruiken (R7 op de ladder). Of om alleen de stof te vervangen (R4 en R5), zodat andere onderdelen van de stoel nog jaren mee kunnen. En de mooiste optie is misschien wel om een stoel in te kopen die zo ontworpen is dat hij een veel langere levensduur heeft. (R1).
Ontdek welke stappen jij kunt zetten om circulair te worden.
Schrijf je vast in voor de nieuwsbrief en dan houden we je in de toekomst op de hoogte over nieuws, tips en events rondom circulair inkopen.