Nederland heeft nationale en internationale afspraken gemaakt om haar CO2-uitstoot drastisch terug te dringen. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de emissies in de bouw, een sector met een grote impact op klimaat en milieu. Om deze impact te verlagen en de klimaatdoelen te behalen is circulair inkopen een goede strategie.
Gerben Hofmeijer, adviseur duurzaam aanbesteden bij expertisecentrum PIANOo, vertelt waar de uitdagingen en kansen liggen voor de bouwsector.
“Inkopen in de bouw zie ik hoofdzakelijk op twee niveaus. Je hebt de inkoop van een heel project en de inkoop van een grondstof voor een bouwwerk. Op het eerste niveau gaat het erom dat je gebouwen inkoopt die circulair zijn ontworpen, zodat je ze later weer makkelijk uit elkaar kunt halen. Om de gebouwen vervolgens elders opnieuw op te bouwen.”
“En dan heb je de kant van de grondstoffen of bouwmaterialen, waarbij je zoveel mogelijk hergebruikte en ‘biobased’ grondstoffen wilt gebruiken. Denk aan houten muren of stenen uit een gebouw dat ontmanteld wordt (een donorgebouw) in plaats van gloednieuwe bakstenen.”
“We moeten in de bouw echt verduurzamen, want de sector verbruikt ontzettend veel grondstoffen. Zeker bij gebouwen, waar je dus met hele grote volumes en aantallen te maken hebt, is dat belangrijk.”
“Het is goed om te weten dat we het in de bouw grofweg over twee verschillende dingen hebben. Je hebt grond- weg- en waterbouw (GWW). Dat zijn bijvoorbeeld wegen, dijken en het riool. De tweede component van de bouw bestaat uit alle gebouwen waarin je leeft of werkt: de burgerlijke en utiliteitsbouw, kortweg B&U. Het aantal bouwwerken in de GWW is kleiner dan in de B&U: er zijn natuurlijk veel meer woningen en kantoren dan dat er bijvoorbeeld sluizen en dijken zijn.”
“Maar er is een belangrijker verschil. De ketens bij de GWW- en B&U-sector verschillen flink. In de GWW-sector zijn de ketens korter: er is bijna altijd sprake van een overheid die de opdrachtgever is van de aannemer. Die aannemer heeft dan weer een rechtlijnige productieketen achter zich.”
“Bij B&U zijn er veel meer mogelijk betrokken partijen, bijvoorbeeld ook woningbouwcorporaties, ontwikkelaars, investeerders en de bewoners zelf. De uitvraag voor een opdracht komt meestal niet af van één partij. Die ketens zijn dus moeilijker te doorgronden. Dat bemoeilijkt een duidelijke algemene aanpak voor circulair inkopen in de B&U.”
Zie voor een voorbeeld van circulariteit in GWW de Cruquiusbrug in Noord-Holland.
“Circulair bouwen kan de bouw sneller en flexibeler maken, namelijk door modulair te bouwen. De productie is dan in een fabriek. Eigenlijk maak je bouwpakketjes op een vaste locatie, zodat je alle vervuiling, vertraging en onrust van verschillende bouwplaatsen vermijdt. Dat maakt de bouw op termijn ook goedkoper. En daarnaast krijg je minder bouwfouten op de bouwplaats. Ook dat verlaagt de kosten.”
“Zowel bij de B&U als bij GWW werken we met richtlijnen en standaarden. Er is weinig keuzeruimte: veel maten zijn hetzelfde, zodat iedereen erop kan voortborduren. Het nadeel hiervan is dat je nog moeilijk met innovatieve en duurzame alternatieven kunt komen. Die richtlijnen en standaarden zijn bovendien geschreven in de tijd van de lineaire economie. Weinig partijen wijken daar van af. De huidige richtlijnen zitten daarmee vernieuwing in de weg.”
“We hebben daarnaast nog geen systeem voor hergebruik in de bouw. Nu pas zijn we bezig met hoe je een gebouw circulair onderhoudt om de levensduur te verlengen Bijvoorbeeld hoe je een raamkozijn zo onderhoudt dat je het na demontage van het gebouw direct weer ergens anders kunt gebruiken. We hebben koploperprojecten nodig om te laten zien hoe het wel kan, hoe je bijvoorbeeld een gebouw circulair sloopt. Veras, de branchevereniging van slopers, is hier ook mee bezig.”
“Opdrachtgevers en leveranciers moeten sowieso werken met de MKI, de milieukostenindicator. Hier is wetgeving voor. Je moet voldoen aan de score voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). Dan gaat het dus om de duurzaamheid van het gebouw dat je hebt neergezet en niet om het energieverbruik. Andere criteria zijn de percentages van biobased grondstoffen en het percentage van hergebruik.”
“Verschillende organisaties werken aan meetmethodes voor het bepalen van de circulariteit van een bouwwerk. Voorbeelden zijn de Building Circularity Index, De Losmaakbaar Heidsindex en Het Nieuwe Normaal. Ze zijn weliswaar niet allemaal geschikt voor inkoopprocedures, maar toch interessant om eens te bekijken en te weten wat er speelt.”
“Circulariteit zal niet vrijblijvend zijn.. De normen en eisen om circulair te ontwerpen, bouwen, slopen en te gebruiken zullen steeds strenger worden. Zowel door wetgeving vanuit de EU en de Nederlandse overheid als door onderlinge afspraken.”
“Ik ben hoopvol over circulair inkopen. De impact van de bouw is groot, dus er liggen ook kansen voor nieuwe concepten waarmee we afstand nemen van een lineaire economie. Als je interesse hebt in circulair inkopen kun je je aansluiten bij verschillende buyer groups. De buyer group Circulaire Bouwmaterialen (begeleid door PIANOo,) is een goed startpunt voor inkopende organisaties in de bouw die stappen willen zetten. Deze buyer group gaat binnenkort van start. Er is veel informatie beschikbaar over het onderwerp, dus kijk gerust eens rond naar wat bij je past.”
Schrijf je vast in voor de nieuwsbrief en dan houden we je in de toekomst op de hoogte over nieuws, tips en events rondom circulair inkopen.